Elke (goed gespeelde) partij is te verdelen in vier fases.
1. De opening
2. De fase tot er wordt afgesloten
3. De terugkeer richting eigen basisvak
4. Het eindspel
De opening
De opening zijn de eerste vijf tot tien zetten van elke speler. De ervaren speler weet dat deze zetten van essentieel belang zijn voor het verdere verloop van het spel. Een fout in deze fase is moeilijk te herstellen. Tijdens deze fase bepaal je de richting waarin je speelt, en of je gaat aanvallen, of dat je de aanval aan de tegenstander overlaat. In deze fase kan ook gebouwd worden aan een stelling die in fase 3 of 4 tot remise kan leiden.
De opening zijn de eerste vijf tot tien zetten van elke speler. De ervaren speler weet dat deze zetten van essentieel belang zijn voor het verdere verloop van het spel. Een fout in deze fase is moeilijk te herstellen. Tijdens deze fase bepaal je de richting waarin je speelt, en of je gaat aanvallen, of dat je de aanval aan de tegenstander overlaat. In deze fase kan ook gebouwd worden aan een stelling die in fase 3 of 4 tot remise kan leiden.
De fase tot er wordt afgesloten
Het afsluiten gebeurt meestal in de buurt van het basisvak van de tegenstander. Je probeert de tegenstander te dwingen je zo snel mogelijk af te sluiten, en zelf probeer je zo lang als mogelijk alle opties voor de tegenstander open te houden.
Bij twee ervaren spelers zitten er meestal maximaal vijf zetten verschil tussen het afsluiten van de beide spelers.
Het afsluiten gebeurt meestal in de buurt van het basisvak van de tegenstander. Je probeert de tegenstander te dwingen je zo snel mogelijk af te sluiten, en zelf probeer je zo lang als mogelijk alle opties voor de tegenstander open te houden.
Bij twee ervaren spelers zitten er meestal maximaal vijf zetten verschil tussen het afsluiten van de beide spelers.
De terugkeer richting eigen basisvak
In deze fase is het belangrijk om op het aantal stelstukken dat men plaatst te letten. Op het einde van fase 3 heeft namelijk de speler met de meeste nog te plaatsen stelstukken een voordeel. Dit is de speler die eventueel de andere speler tot remise kan dwingen of zelfs de andere speler kan insluiten met de pion.
In deze fase is het belangrijk om op het aantal stelstukken dat men plaatst te letten. Op het einde van fase 3 heeft namelijk de speler met de meeste nog te plaatsen stelstukken een voordeel. Dit is de speler die eventueel de andere speler tot remise kan dwingen of zelfs de andere speler kan insluiten met de pion.
Het eindspel
Dit is met name de rekenfase. Vaak is dan echter al het spel beslist. Bij gelijkwaardige spelers die na fase drie een gelijk aantal stelstukken bezitten kan nu echter elke zet beslissend zijn voor winst of verlies.
Dit is met name de rekenfase. Vaak is dan echter al het spel beslist. Bij gelijkwaardige spelers die na fase drie een gelijk aantal stelstukken bezitten kan nu echter elke zet beslissend zijn voor winst of verlies.